Blauw = De hemel, waarnaar de plant zich rijpt in een torenhoge boom. Op de zelfde wijze boekt de leerling vooruitgang in zijn training.
Praktijk
1 – conditie
2 – Sparring met contact
3 – Basistrap technieken uitvoeren zonder weerstand
4 – Basistrappen op kussen kunnen uitvoeren
5 – 2 breektesten
6 – 3 examendagen: 2x indoor – 1x outdoor
Theorie
Taekwondo = de “manier” van het trappen en de vuist (Tae = trappen, Kwon = vuist, Do = weg
Dobok = Taekwondopak
Charyot = In de houding staat
Gyeong-Rye = Groeten
Junbi = Klaar staan
Si-jak = Start (voor een stijloefening of sparren)
Geuman = Stop (voor een stijloefening of sparren)
Kiap = Schreeuw bij krachtconcentratie
Poomse = Stijloefening
Hogo = Lichaamsbeschermer
Hong = Rood
Chong = Blauw
Seung = Winnaar
Dojang = Taekwondoschool
Geup = Benaming van de 10 graden (wit t/m rood/zwart)
Dan = Benaming van de 9 gaden (1e dan t/m 9e dan)
Tiro Tora = Draaien
Saju = Vierhoektraining
Gye Sog = Doorgaan na stop (na onderbreking bij sparren)
KoryoSports
Gallyeo = Korte stop (tijdens het sparren)
Gyeong-go Hana = Halve strafpunt
Gam-jeon Hana = Hele strafpunt
He-Jeon = Ronde (Bv: Il he jeon = 1e ronde)
Ilbo Taeryon = 1-stapssparring
Chokki Taeryon = Lostrappen
Ban Chayu Taeryon = Semi-sparren
Chayu Taeryon = Sparren
Gye Pa = Breektest (plankje)
Hosinsul = Zelfverdediging
Lichaamsdelen
Mom = Lichaam
Eolgool = Alles boven je schouder (hals, nek en hoofd)
Momtong = Gedeelte vanaf je schouder tot de navel
Area = Gedeelte benen je navel
Mori = Hoofd
Teok = Kaak, kin
Mok = Hals, Nek
Deung = Rug
Pal = Arm
Palkoop = Elleboog
Palmok = Onderarm
Sonmok = Pols
Joomeok = Vuist
Son = Hand
Pyon Son = Open Hand
Sonnal = Meshand (pinkzijde)
Ageum-Son = Tijgerbek
Sonkeut = Vingers
Pysonkeut = Speerhand
Gawisonkeut = Speerhand met wijs- en middelvinger
Batangson = Achterhandpalm
Mooreup = Knie
Darie = Been
Bal = Voet
Baldeung = Wreef
Balkeut = Tenen
Balbadak = Voetzool
Richtingen
Oen = Links
Oreun = Rechts
Ap = Voorwaarts
Dwit = Achterwaarts Yeop = Zijwaarts
Naeryo = Neerwaarts
Dollyeo = Cirkelend, draaiend
Twieo = Vliegend
Standen
Ap Koobi = Lange stand (leunen op voorste been)
Dwit Koobi = Korte stand (leunen op achterste been)
Ap Seogi = Loopstand
Joochoom Seogi = Paardrijderstand
Beom Seogi = Katstand
Kaktari Seogi = Kraanvogelstand
Koa Seogi = Kruisstand
Afweren
Area Makki = Lage afweer
Momtong Makki = Midden afweer
Eogool Makki = Hoge afweer
Sonnal Momtong Makki = Midden afweer open hand
Keumgang Makki = Diamant-blok
Gawi Makki = Schaar-blok
Traptechnieken
Ap Chagi = Voorwaartse trap
Dollyo Chagi = Ronde trap
Naeryo Chagi = Neerwaartse trap
Dwit Chagi = Achterwaartse trap
Bandae Dollyo Chagi = Achterwaartse cirkeltrap (Pandal)
Bandal Chagi = Mengeling van Ap Chagi en Dollyo Chagi
Yeop Chagi = Zijwaartse trap
Twieo Chagi = Alle gesprongen traptechnieken
Telwoorden (Koreaans en Chinees)
1. Hana – Il
2. Tul – I
3. Set – Sam
4. Net – Sa
5. Tasot – O
6. Yosot – Yuk
7. Ilgop – Chil
8. Yodol – Pal
9. Ahop – Ku
10. Yol – Sip